
Wilhelm Otto Julius wordt op 4 september 1888 geboren in de Spaarndammerstraat 57 te Amsterdam. Hij krijgt dezelfde namen mee als zijn vader, geboren op 28 januari 1834 in Gardelegen. Zijn moeder Jacoba Busch is geboren op 24 januari 1854 in Amsterdam. Hij heeft een ouder zus, Jacoba Augusta geboren op 12 april 1882 in Neustadt en een jongere broer, Herman Heinrich geboren op 19 september 1890 in Amsterdam.

Uit een overlijdensadvertentie in het NRC van 14 februari 1989 blijkt dat Wilhelm Böttger getrouwd is geweest met Johanna josepine Wilhelmine Hooijmeijer.

Op 18 december 1907 wordt Wilhelm Böttger opgeroepen voor dienstplicht. Op dat moment heeft hij geen beroep. Op 17 mei 1907 staat hij ingeschreven bij het zevende Regiment van de Grenadiers. Als reserve-kapitein is Böttger commandant van de 3e compagnie van het 3e bataljon, Regiment Grenadiers.

Op 7 november 1914 wordt hij bevorderd tot reserve-2e Luitenant der Infanterie
Op 8 november 1918 volgt de bevordering tot reserve 1e Luitenant
Vanaf 16 november 1929 is hij reserve Kapitein
Wilhelm Böttger had tijdens de tegenaanval op Ypenburg zijn compagnie op indrukwekkende wijze geleid. Hij liep voortdurend rechtop en gaf, een sigaar rokend, zeer kalm zijn bevelen. Hij gaf zijn mannen een onschatbare morele steun; hij sneuvelde in de gevechten met de in bomkraters verborgen vijand. “Toen wij uit een trechter kwamen werd er gevuurd. De kapitein had ons de opdracht gegeven, terwijl hij zelf buiten de trechter was. We vroegen hem of hij niet moest dekken, maar hij zei dat dit niet nodig was. Hij had dit juist gezegd toen hij werd getroffen door een schot in de hartstreek (OGS meld een schotwond aan het hoofd). Dodelijk gewond bleef hij kalm en zei: ‘Laat mij maar liggen en ga je gang…”
In het koninklijk besluit nr 5 van 21 juni 1949 staat te lezen:
“Kapitein Böttger heeft zich door moedig optreden tegenover de vijand onderscheiden door op 10 mei 1940 als commandant van een compagnie Grenadiers, welke compagnie was aangewezen om het vliegveld Ypenbrug, hetwelk grotendeels door de vijand was bezet, te heroveren, stoutmoedig, na zich bij één van zijn secties te hebben aangesloten, onder vijandelijk vuur en een idere aanmoedigend naar voren te gaan om het vliegveld te kunnen hernemen. In het bijzonder door daarbij op rustige, voorbeeldige wijze met enkele door hem gevraagde vrijwilligers van deze sectie, zelf vooropgaande, tussen de brandende gebouwen aan de rand van het vliegveld te begeven, totdat hij, kort daarna, dodelijk werd getroffen.”.
Bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1944 nummer 6 wordt het Oorlogsherinneringskruis ingesteld als beloning voor onder meer militairen, in dienst van het Koninkrijk der Nederlanden. Kapitein Wilhelm Otto Julius Böttger ontvangt deze onderscheiding met gesp voor bijzondere krijgsverrichtingen in Nederland in Mei 1940, postuum.


Bij Koninklijk Besluit van 21 juni 1949 nummer 5 wordt Kapitein Wilhelm Otto Julius Böttger postuum het Bronzen kruis toegekend. Het Bronzen Kruis is een dapperheidsonderscheiding en wordt verleend aan hen die “moedig of beleidvol” optraden tegenover de vijand.

Wilhelm Otto Julius Böttger is begraven op de begraafplaats aan de Kerkhoflaan te Den Haag waar zijn naam te lezen is op het monument.