Isaac Helenus Bolman
Isaac Helenus Bolman wordt op 27 mei 1895 geboren in Den Haag. Hij was officier bij de infanterie. Tijdens de slag om Ypenburg onderscheidde hij zich zodanig, dat hij postuum is benoemd tot Ridder vierde klasse in de Militaire Willmesorde. Bolman overlijdt op 23 augustus 1943 in een Duitse hospitaal in Dusseldorf als gevolg van longontsteking en pleuritis.
Kapitein Bolman
Isaac Bolman werd toegelaten tot de KMA en in augustus 1918 tot tweede luitenant der infanterie beëdigd. In augustus 1922 volgt de organieke bevordering tot eerste luitenant. Bolman wordt na bijna twintig jaar ‘luitenantschap’ in februari 1937 tot kapitein bevorderd. Bolman heeft geen hogere krijgsschool opleiding gevolgd. In 1938 werd Bolman het Kruis voor Trouwe Dienst met gesp voor twintig jaar trouwe dienst als officier toegekend.
Internering
Bolman liet zich na de capitulatie op 15 mei 1940 bij de Ordedienst betrekken. Een vrijwel geheel door militairen gevormde illegale organisatie. Deze dienst was in het begin slecht beveiligd, waardoor talloze leden in 1941 tegen de lamp liepen. Ook Bolman werd in augustus 1941 gearresteerd. De daarop volgende golf aan arrestaties zou leiden tot de beruchte OrdeDiest-processen, die zware straffen en talloze doodstraffen tot gevolg hadden. Bolman, kwam echter in het Oranjehotel terecht en werd veroordeeld tot ‘slechts’ acht jaar tuchthuis. In eerste instantie verbleef hij in Kamp Amersfoort, maar werd later alsnog op transport gezet.
Kapitein Bolman kwam uiteindelijk terecht nabij Bonn in Siegburg terecht in het ‘Haftanstalt/Zuchthaus’. Hier verbleven bijna 1.500 Nederlandse ‘tuchtelingen’ tijdens de oorlog. Veel gevangenen werden vanuit Siegburg naar vernietigingskampen overgebracht doorgevoerd. Bolman overkwam dit niet, want hij werd ernstig ziek. Bolman werd in Düsseldorf opgenomen, waar hij voor een ontsteking van beide longen en – vermoedelijk als gevolg daarvan – pleuritis behandeling kreeg. Deze zware ziekten werden hem fataal. Hij overleed op 23 augustus 1943. Hij ligt begraven op het Nederlandse gedeelte van het ereveld Düsseldorf-Oberblik.
Onderscheiding
Isaac Helenus Bolman werd op 9 mei 1946 bij Koninklijk Besluit No. 6 van 9 mei 1946 postuum ingeschreven in het register van de Militaire Willems-Orde.
“kapitein Bolman heeft zich in den strijd door het bedrijven van uitstekende daden van moed, beleid en trouw onderscheiden bij de gevechten op 10 mei 1940 bij Ypenburg onder meer door het verzekeren van steun van zware mitrailleurs aan de voorste troepen door zijn persoonlijk voorbeeld en ingrijpen en door het geven van leiding aan de verovering van de sterk verdedigde Johannahoeve, waarbij hij op eigen initiatief het commando over den troep op zich nam. Heeft zich verder in de periode van 10 tot 14 mei herhaaldelijk onderscheiden door onder zwaar vijandelijk vuur de verbinding te onderhouden tusschen het Stafkwartier van de 1e Divisie en de voorste afdelingen en daarbij tot in de voorste lijn aanmoedigend gewerkt.”
De aktetas
Opgetekend door Annie Huisman-van Bergen:
Op een mooie zomerdag in 1940 reed Goos Mante samen met een hoge Duitse marineofficier van Den Haag naar Rotterdam. Hij was in zijn functie van Inspecteur voor de Scheepvaart als een adjudant aan deze Duitser toegewezen. In de auto lag een aktetas. Ter hoogte van Ypenburg stapte de Duitser even uit, en nam Mante nam de tas weg.
Thuis opende Mante de tas, en schrok toen hij zag dat hij de invasieplannen van Engeland in handen had. Kort tevoren, op 16 juli 1940, had Hitler de opdracht verstrekt om de invasie van Engeland voor te bereiden. Hij besloten dat de stukken nog dezelfde avond naar naar zijn vriend Isaac Bolman in Breda te brengen, die hij van de Hogere (Marine) Krijgsschool kende. Bolman, medewerker van GS-III, woonde vanwege zijn docentschap aan de kma in Breda. Tot beider verrassing behelsden de papieren inderdaad de plannen voor de invasie van Engeland (nummer zeven van de negen plannen), die vanuit Rotterdam en Bremen zou moeten geschieden.
Zij realiseerden zich dat het van het grootste belang was de plannen – authentiek of niet – in Engeland te krijgen. Zij bezochten de volgende ochtend hun vriend Jan Ellerman in Loosdrecht, die aan boord van zijn tjalk een zender had. Contact met Londen toonde de noodzaak aan om van het materiaal microfoto’s te maken en naar Engeland te sturen. Dit betekende dat de papieren terug moesten naar Den Haag. Zij durfden dat niet zelf, vanwege controles bij de invalswegen naar Den Haag. Zij togen er weer mee naar Breda, waar de echtgenote van Isaac Bolman, Titia, de papieren overnam. Zij was onopvallende figuur in de trein naar Den Haag Hollands Spoor. De stukken werden door Toos Mante in hun huis verstopt. Nadat Mantes mede-officier Hueting de microfoto’s had gemaakt, bracht Titia Bolman de microfoto’s van Den Haag naar Delft. Zij had een breiwerkje bij zich en de microfoto’s zaten verstopt in de kluwens wol. Volgens Titia Bolman zouden de berichten over de Duitse invasieplannen werkelijk in Engeland zijn aangekomen. Het is ook mogelijk dat Mekel de berichten via de Inlichtingendienst (ID) naar Londen heeft laten doorgeven.
Duitse lezing van de vermissing In een verhoor van de SS-Untersturmführer Walter Bartels op 25 mei 1946 door Titia Bolman, kwam de aktetas ter sprake. Een Duitse officier van de Generale Staf zou in de zomer van 1940 in de buurt van Scheveningen een tas uit een auto hebben verloren. In die tas zaten papieren betreffende een opmars tegen Engeland. De Duitse Wehrmacht deed vergeefse pogingen om alles terug te vinden. Dit lukte gedeeltelijk na negen à twaalf maanden, maar toen was het niet meer urgent, omdat Hitler op 12 oktober 1940 de invasie van Engeland had afgelast.